Dag 478 Hoort u de regering wel?

Honderd dagen heeft de regering naar de mensen geluisterd, maar hebben de mensen de regering wel gehoord? Daar schort nog wel wat aan. Okee, het valt niet mee om in de brei van omgevingsgeluiden nog goed te horen wat er zo al wordt gezegd. Als het wat stiller wordt gaat dat misschien beter. Dan kunt u uiteindelijk verstaan wat de minister van verkeer u te zeggen heeft.
Lees meer hieronder.

De weg wordt helemaal stil.

(g.l.t. 3 min.; links: 10 min.)
Een stille weg, wat is dat eigenlijk? Een sluiproute? Een doodlopend straatje?
Heel erg lang geleden was het een reusachtige herrie op straat. Op de ongelijke keien ratelde de met ijzer beslagen wielen van de door hinnikende paarden voortgetrokken karren. De hoefijzers en het gebrul van de koetsiers verzorgden een kakafonie aan geluidsoverlast die alleen in de nachtelijke uurtjes even een pauze nam.
Het menselijk vernuft heeft dat lawaai weten terug te brengen door de keien te vervangen door stil asfalt (ZOAB) en de karrenwielen door rubber autobanden. Het geschreeuw van de wagenmenners heeft plaatsgemaakt door het rustgevende gebonk van subwoofers en de hinnikende paarden zijn weggeconcurreerd door zoemende motoren die veel meer paardenkracht bevatten dan een edel vierspan ooit voor elkaar kreeg.
En dan hebben mensen toch nog last van het verkeersgeluid. Vraag het publiek van welk geluid men het meeste last heeft en je krijgt te horen dat verkeerslawaai de grootste boosdoener is. Dus zijn er her en der geluidschermen geplaatst. Het zou geen fraai gezicht zijn om elke straat en elke snelweg helemaal door dat soort schermen in te sluiten. Jammer voor die paar mensen wiens nachtrust wordt verstoord door het geruis van langszoefende auto's.
Die mensen zouden altijd nog kunnen verhuizen naar 'geluidgevoelige bestemmingen'. Dat zijn lokaties en gebouwen die het meest beschermd moeten worden tegen geluidsoverlast. Volgens de Wet Geluidshinder zijn dat bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen en scholen. Begraafplaatsen en asielzoekerscentra vallen niet in deze categorie.
De overheid heeft gedaan wat zij kon. Van 1985 tot 2003 stegen jaarlijks de overheidsuitgvaven ter bestrijding van het verkeersslawaai. Daarna trad er een daling in. Het was toevallig ook het begin van het fenomeen Balkenende, dat tot op de dag van vandaag het regeringsbeleid revolutionair veranderde. Want het verkeerslawaai wordt nog steeds bestreden met minder overheidsuitgaven. Het geld wordt nu besteed om het autoverkeer aan stille banden te leggen. Samen autorijden en samen stiller worden. De beurt is nu aan de automobilist. De regering heeft meer dan genoeg gedaan. Daarom treedt de minister van verkeer op in reclamespotjes die we in menig nieuwsuitzending hebben kunnen zien. De stille autobanden zijn er al jaren, ze kosten niks meer dan gewone banden dus ga ze nou toch eens kopen! Het kan dan de helft stiller worden.
De regering heeft natuurlijk groot gelijk. U rijdt auto, dus u veroorzaakt al die verkeersherrie. U bent er dan ook verantwoordelijk voor die overlast te beperken. Het is onmogelijk voor de regering de autofabrikanten te verplichten auto's met fluistermotoren uit te rusten. Dat is meer iets voor rondvaartboten in Amsterdam en gondels in Giethoorn. Hoewel waterwegen ook onder de minister van verkeer vallen, komt ze niet op het idee dat wat op water mogelijk is, ook op asfalt zou kunnen.
De regering kan ook niet het verkeer op bepaalde tijden stil leggen. Dat kon misschien nog wel in het oude Rome, waar Julius Ceasar op dictatoriale wijze de ossenkarren het zwijgen oplegde door een rijtijdenverbod. Zulke maatregelen passen in een moderne democratie niet. Wat wel even kon, was de maximumsnelheid op bepaalde plaatsen beperken. Maar zelfs dat tast het vrijheidsgevoel van menig automobilist aan.
Nee, meer dan een reclamecampagne zit er niet in. De helft stiller. Dat is het maximaal haalbare. Helemaal stil, zoals op de foto hier linksboven, zal het nooit meer worden. De auto's helemaal van de weg halen kan echt niet. Want het is zonde om al dat mooie, stille asfalt onbereden te laten.

Dag 477 Pas op met bloggen.

Je moet nog vreselijk oppassen met wat je op zo'n weblog schrijft. Het stukjen over alternatieve grasmaaiers bracht kennelijk mensen op het idee om een stel schapen te stelen. Dus wees op uw hoede als u een goedkope grasmaaier krijgt aangeboden.
Maar goed, onzin wordt niet alleen door bloggende burgers bedacht. Ook van overheidswege kan men er wat van. Lees het artikeltje van vandaag er maar op na. Zie hieronder.

Kans van slagen.

(g.l.t. 3 min.; links: 4 min.)
Toon initiatief, neem je eigen verantwoordelijkheid, zit niet stil maar onderneem actie, je hebt je eigen succes zelf in de hand, als je wilt slagen in het leven moet je niet bang zijn wat te doen.
Allemaal slogans uit boeken, kursussen en trainingen die je willen helpen bij je persoonlijke ontwikkeling. Het komt er allemaal op neer dat je je lot zelf bepaalt. Je kans van slagen hangt helemaal van jezelf af.
Dat geldt echter niet voor initiatiefrijke, zelfverantwoordelijke, ondernemende immigranten die het succes zelf in de hand willen hebben en absloluut niet bang zijn om daarvoor het nodige te doen.
Zulke immigranten hadden eerst zo'n 90 procent kans van slagen maar dat wordt een stuk minder dankzij minister van Intergatie, mevrouw Vogelaar. Ook al blijkt uit onderzoek van TNO en een onderzoekscommissie dat de examens van de inburgeringstoets in orde zijn, meent de minister dat het slagingspercentage omlaag moet. De examens worden zwaarder gemaakt. Dat is heus niet om die mensen dwars te zitten hoor, zegt de minister. Ze moeten nu alleen meer hun best doen.
Nou, daar kun je op rekenen. Want mensen die de ondernemingszin en durf hebben om elders een betere toekomst te zoeken, omdat die in eigen land om allerlei redenen niet voor het grijpen ligt, zullen zeker hun best doen. En als dan blijkt dat misschien wel 80 procent slaagt, moet de minister weer iets anders verzinnen om de stroom gelukszoekers in te dammen.
Want we gaan natuurlijk niet de welvaart spreiden. We zijn er na eeuwen kolonialisme en jaren schulden kwekende ontwikkelingshulp prima in geslaagd ons een welvarende samenleving toe te eigenen. Dat is ons succes. Die welvaart gaan we niet delen.
En dus zal voortaan een beetje immigrant een zwaardere taaltoets voor de kiezen krijgen. Dat kan anders, mevrouw Vogelaar! Ga eens praten met uw collega Plasterk. Misschien krijgt u hem wel zo gek dat-ie pabostudenten stage laat lopen op inburgeringsscholen. Dan hoeft die taaltoets helemaal niet zwaarder gemaakt te worden. Want tweederde van die studenten slaagt niet eens voor een taaltoets die voor het basisonderwijs is bedoeld. Als aspirant-nederlanders van die studenten les krijgen, bent u gegarandeerd van een lager slagingspercentage. Succes verzekerd!

Dag 476 Dagelijks nieuws.

Een blogger is geen journalist. Een weblog is geen dagblad. Toch menen sommigen overeenkomsten te zien. Of men vreest dat weblogs geduchte concurrenten van de traditionele nieuwsmedia zullen worden.
Daarom wordt het blogwereldje scherp in de gaten gehouden door de pers. En zeker door De Pers.
Lees meer hieronder.

Pers-stress.

(g.l.t. 2 min.; links: 4 min.)
Het gaat goed met De Pers. Het gratis dagblad heeft tot nu toe lovende kritieken gekregen van lezers. Men vindt men name de inhoud beter dan die van Metro en Spits. Het vierde gratis krantje 'Dag' is recentelijk met veel gehoon ontvangen. Daar heet De Pers dus niks van te vrezen. Het gaat zelfs zo goed dat de uitgever denkt dat De Pers in augustus marktleider zal zijn op dit gebied.
Net als elke andere krant moet De Pers wel elke dag weer aan voldoende berichten zien te komen. En die dan weer zo brengen dat lezers geïnteresseerd blijven. Niet zomaar ANP en Reuter-persberichten integraal overnemen, maar met diepgang en eigen inzicht het nieuws opdienen. Ga er maar aan staan. Maar De Pers draait haar redaktionele hand er niet voor om. Net zoals bij andere kranten vult De Pers haar kolommen ook met achtergrondartikeltjes waarbij je als nieuwsgierige lezer denkt: 'Goh, bestaat dat ook? Boeiend zeg!'
En zo komen we nu te weten dat niet alleen journalisten een zware werklast kennen. De druk om dagelijks stukjes te schrijven leidt in een andere sector tot zwaar overspannen redacteurs. De Pers heeft de nieuwste webtrend ontdekt: Blogstress. Citaat uit De Pers: 'Bijna 750.000 Nederlanders zijn ooit een weblog begonnen. Maar niets treuriger dan een blog dat niet wordt bijgehouden. En dat gebeurt. Want: eén op de drie beginners houdt het bloggen binnen drie maanden voor gezien. Een blogger die doorgaat, móet schrijven. Ook zonder inspiratie. Liefst elke dag. Blogstress ligt dan op de loer.'
Zodra een blogger wat minder gaat publiceren gaan de vaste bezoekers klagen. De blogger voelt zich dan weer verplicht toch maar wat meer te schrijven en u weet: verplichtingen leiden onherroepelijk tot stress.
Vrij veel bloggers beginnen enthousiast een blogje en hebben in het begin vrijwel dagelijks iets te melden. Op een gegeven moment is de inspiratie op en doet men het wat rustiger aan. Inmiddels zijn bij de vaste lezers wel verwachtingen gewekt. Die vragen dan om meer. Eén van de bekendere bloggers, Frank Janssen, zegt daaroor het gevoel te krijgen openbaar bezit te zijn van zijn publiek. Ook blog-ster Merel lijkt gebukt te gaan onder de kritiek van haar publiek. Het schrijven wordt een moetje, zo zegt ze. Tja, daar is niks leuks meer aan.
Het voordeel van blogstress is dat al die bloggers niet langer hoeven te wachten op een of andere obscure prijsuitreiking om elkaar in levende lijve te ontmoeten. Men komt elkaar nu tegen in de wachtkamer bij de psychiater. Dat het zover heeft moeten komen! Mensen moeten eerst helemaal instorten voor ze bereid zijn uit hun internet-isolement te treden en achter hun pc vandaan komen. Goed dat De Pers een waarschwuing laat doorklinken.
De redaktie hier heeft (nog) nergens last van. Dat komt ook omdat ik ongenegeerd dit nieuws van De Pers overneem. Hoewel er kritiek is op het feit dat veel bloggers eigenlijk niet meer dan een doorgeefluik zijn van stukjes uit het nieuws en andere blogs, heb ik er geen probleem mee dat materiaal hier op mijn manier te gebruiken.
Dagelijks bloggen? Ik doe het zo lang als het mogelijk is. Het is geen heilige opdracht. En ja, eerdaags zal het minder worden. Het is wel een reden om meer redaktie-leden te zoeken (zie vacature). Zo hoop ik dit blog niet alleen gaande te houden, maar ook boeiender te maken en het is natuurlijk veel gezelliger ook met meer mensen te werken. Maar maakt u zich niet ongerust: blogstress is een mooi woord maar absoluut niet van toepassing hier. De Pers schijnt er wel last van te hebben, want hoe komt men toch op zulke berichtgeving?

Dag 475 Ieder zijn eigen agenda.

Tweede pinksterdag gaat niet samen met andere herdenkingen. Raar is dat. De eerste pinksterdag heeft nog wel een betekenis, maar tweede pinksterdag gaat nergens over. Dat was vorig jaar nog reden voor het CNV (christelijke vakbond) om voor te stellen deze dag te schenken aan gelovigen van andere religies, zodat ook zij een feestelijke vrije dag zouden krijgen. Hoor je niks meer van.
De viering van het 75-jarige bestaan van de Afsluitdijk is naar afgelopen donderdag verplaatst om 2e pinksterdag niet in de weg te zitten. En zo maakt iedereen zijn eigen agenda. Dat is het leuke van maakbaarheid: je kan doen en laten wat je wil met de tijd. Die Afsluitdijk is trouwens een heel fraai voorbeeld van maakbaarheid. Lees meer daarover hieronder.

Een gat dat nooit gedicht kan worden. /*\

(g.l.t. 5 min; links: 40 min.)
Vandaag om twee minuten over één was het precies 75 jaar geleden dat het laatste gaatje van de Afsluitdijk werd gedicht. Een staaltje maakbaarheid waar Nederland wereldberoemd mee is geworden. De Afsluitdijk was onderdeel van de Zuiderzeewerken. Een ambiteus plan met grote doelen. De Afsluitdijk moest de veiligheid van de gebieden rond de toenmalige Zuiderzee vergroten. Er zou een einde komen aan de overstromingen waar men regelmatig last van had. De voedselproductie kon verhoogd worden. De geplande polders zouden vooral een agrarische bestemming krijgen. De waterbeheersing van een groot deel van Nederland zou verbeterd worden. Het IJsselmeer zou een opvangbekken worden voor overtollig water van een aantal rivieren. En nieuwe verkeersverbindingen over de Afsluitdijk en door de polders zouden sneller reizen tussen het westen en de oostelijke en noordelijke delen van Nederland mogelijk maken.
Het dichten van dat laatste gat heeft uiteindelijk een imposante dijk (eigenlijk een dam), vijf polders en een behoorlijke recreatieplas opgeleverd. Eén gat heeft men echter niet kunnen dichten. Het is het gat dat tussen maakbaarheid en de gevolgen ligt. Hoe goed men ook nadenkt over allerlei plannen, nooit valt helemaal te voorspellen welke gevolgen er zullen optreden. De Afsluitdijk is een enorme metafoor voor dit verschijnsel. Een paar voorbeelden.
In het oorspronkelijke plan zou er ook een spoorlijn over de Afsluitdijk komen. Tot tweemaal toe heeft men hier vanaf gezien. De voorzieningen voor een spoorweg werden wel in de dijk ingebouwd. Kostenbeheersing leidde er toe dat men niet meteen een spoorweg heeft aangelegd. Later, in de zeventiger jaren, heeft men de funderingen voor de spoorweg gebruikt om de autoweg tot een snelweg te verbreden. Het gevolg? Vandaag de dag zitten we opgescheept met het probleem van de Zuiderzeelijn, de spoorverbinding tussen Amsterdam, Schiphol via Emmeloord naar Groningen. Om allerlei redenen (kosten, milieu, wisselende politieke prioriteiten) is die verbinding er nog steeds niet. Dat heeft men in 1932 natuurlijk niet kunnen voorzien. Misschien hadden we dit probleem niet gehad als men destijds wel die spoorverbinding had aangelegd.
Nog een voorbeeldje. Dat de Zuiderzeewerken gevolgen voor de visserij zou hebben had men wel door. Geen probleem, want een deel der visserij zou overgaan van zout- naar zoetwatervisserij en de vissers die daar geen zin in hadden konden zich natuurlijk omgescholen tot één van de vele beroepen waar behoefte aan zou zijn tijdens en na deze imposante waterwerken. Haring en ansjovis verdwenen en maakten plaats voor paling en snoekbaars. Hoe kon men in 1932 voorzien dat het IJsselmeer één van de zwaar beviste meren van de wereld zou worden en dat die overbevissing en milieuveranderingen nu bijna het einde betekenen voor de laatste IJsselmeervissers?
De Afsluitdijk heeft het land veranderd. Maar na 75 jaar blijkt: de dijk is niet af. In 1932 had men geen idee dat het klimaat nog eens zo zou veranderen dat zelfs de Afsluitdijk geen waarborg tegen wateroverlast zou zijn. Het gevaar kwam toen uit zee, nu komt het van twee kanten: de stijgende zeespiegel en de aanvoer van water via de rivieren. De Afsluitdijk moet dus verhoogd en verstevigd worden. De spuicapaciteit van het IJsselmeer moet worden aangepast. Dat zal opnieuw gevolgen hebben voor het water en de flora- en fauna. En ook voor de mensen?
Het IJsselmeergebied is een feit. Niemand zal er voor zijn om de dijk af te breken en terug te keren naar de situatie voor 1932. Veel maakbaarheid is onomkeerbaar. Het enige wat wel kan is de 75 jaar aan ervaring en kennis te gebruiken voor een nieuwe visie op de toekomst van het IJsselmeer. Dat belooft staatssecretaris Huizinga (Verkeer en Waterstaat) dan ook te doen. Een visie met meer samenhang tussen de ecologie van het gebied en het veranderende klimaat. Een samenhang waar werken, recreatie en natuurbeheer op elkaar is afgestemd. De huidige regering gaat de regie over het IJsselmeer overnemen. Of alle betrokkenen daar blij mee zullen zijn moeten we afwachten. Komt er toch een spoorlijn op de Afsluitdijk of worden er huizen gebouwd? Of zou de kwaliteit van het water gered zijn door de dijk van een aantal gaten te voorzien? Wordt de rest van het IJselmeer toch nog ingepolderd of zet men juist één van de bestaande polders weer onder water?
En belangrijkste vraag: zal de regering, zullen wij, ooit een afsluitdijk kunnen maken die de missing link tussen wens en werkelijkheid zal vervangen? Gaan we ooit het gat dichten dat tussen maakbaarheid en de gevolgen daarvan ligt?

Labels:

Dag 474 Ontbijt met aandacht.

Zondag is eigenlijk de enige dag dat mensen met wat meer aandacht hun ontbijt nuttigen. Door de weeks is het snel happen om vliegensvlug naar het werk te gaan. Da's niet goed voor de spijsvertering. En het is ook niet goed voor andere zaken.
Lees meer daarover in het artikeltje hieronder.

Je houdt het niet voor mogelijk.

(g.l.t. 2 min.; links: 5 min.)
Zondagochtend. Het ontbijt kan in alle rust worden genuttigd en er is tijd om het nieuws van de afgelopen dagen nog eens wat uitgebreider door te nemen. En dan kan het gebeuren dat je ineens berichten ziet, die eerder, in alle drukte, aan de aandacht waren ontsnapt. Berichten waarbij je denkt: hoe is dat nou toch mogelijk.
Het eerste berichtje had zo in de rubriek Codes kunnen vallen. De autofabrikant Nissan heeft een aantal auto's op de markt gebracht, waarvan de autosleutels niet helemaal goed zijn. De code van de sleutel kan gewist worden als je dit wonder van technisch vernuft te dicht bij je mobiele telefoon houdt. De sleutel-code schijnt allergisch te zijn voor in- en uitgaande gesprekken. Hoe kan dat? Misschien is Nissan wel het enige bedrijf waar de alle werknemers keurig hun mobieltje uit doen voor ze de werkvloer opgaan. Want hoe valt het anders te verklaren dat dit mankement aan de aandacht van de kwaliteitscontrole is ontsnapt?
Het tweede bericht is te treurig voor woorden. In Brussel is een moeder haar kind vergeten. De vijf maanden oude baby is achtergelaten in de auto en werd aan het eind van een drukke werkdag levenloos aangetroffen door de moeder. 's Morgens had ze haar twee oudere kinderen bij school afgezet en reed daarna richting de oppas waar haar zoontje zou worden ondergebracht. In plaats daarvan reed ze door naar haar werk. Zeven uur later rijdt ze alsnog naar de oppas, doet de deur van de auto open en ontdekte haar fatale vergissing. Het kind was door de hitte en uitdroging overleden.
Dan denk je even: hoe kan iemand die in alle drukte een kind verwerkt, met een overvolle agenda het kind ook nog weet te baren en in de hektiek van het dagelijks leven vijf maanden lang het kind verzorgt, vertroetelt en de fles geeft dan ineens het kind helemaal vergeten?
Maar dit zijn geen grappen. Het zijn de krankjorume gevolgen van een even dolgedraaide wereld, waar in arme landen duizenden kinderen door gebrek aan voedsel sterven en in rijke landen kinderen door gebrek aan aandacht het leven laten.
Ik ben ineens ontzettend blij met mijn ontbijt, mijn krantje en de rust waarin ik daarvan kan genieten. En verder wordt ik er ik heel stil van.......

Dag 473 Kort houden.

De natuur moet je kort houden. Doe je dat niet dan ben je, voor je het weet, in de aap gelogeerd. En ondertussen weten we allemaal heel goed dat er veel leukere en vooral veiliger logementen zijn dan de aap.
Er zijn veel verschillende meningen over hoe je de natuur kort moet houden. Opinie-diversiteit versus biodiversiteit?
Lees meer hieronder.

Maai-codes \|/

(g.l.t. 4 min.; links: 15 min.)
Wie in het gelukkige bezit is van een tuintje met een vijver, weet hoe moeilijk de waterschappen het kunnen hebben. Al was het alleen maar omdat de grote waternavel zo snel groeit, dat dat menig plas of sloot overwoekert dreigt te raken. Met nadelige gevolgen voor het zuurstofgehalte in het water of zelfs verstoppingen bij gemalen. Wie ooit het exotische plantje bij het tuincentrum heeft gekocht en nu het explosief gegroeide spul uit de vijver vist en in een naburige sloot kiepert, moet er eens bij stil staan wat een schade zo aan het waterbeheer wordt toegebracht. Denk toch eens na als u de natuur in huis en tuin haalt!
De waterschappen moeten er voor zorgen dat alles in de polder een beetje rimpelloos verloopt, zodat we schoon water hebben en geen wateroverlast krijgen bij het eerste de beste buitje. Het waterschap moet er ook voor zorgen dat alles wat groeit en bloeit zo op elkaar is afgestemd dat wij droge voeten houden en toch de natuurlijke biodiversiteit in stand wordt gehouden. Dat mag wat kosten, dus betaal alsjeblieft uw waterschapbelasting op tijd, want we hebben niks aan een failliet waterschap.
Nederland zou Nederland niet zijn als ook waterschappen zich aan gedragscodes hebben te houden. Men heeft zich bijvoorbeeld bij het maaien van dijken en slootkanten aan de Flora- en faunawet te houden, die bepaalt dat er tussen 15 maart en 15 juli niet gemaaid mag worden om broedende vogels te beschermen. Nu kan men voor bepaalde wetten altijd weer ontheffingen krijgen en dat heeft in Zeeland geleid tot ruzie tussen natuurliefhebbers en het waterschap aldaar. Het waterschap is toch met maaien begonnen en de maaimachines zouden menig nest met eieren aangezien hebben voor een graspol dat met de grond gelijk gemaakt diende te worden. Een lokale natuurverdediger heeft daar bezwaar tegen gemaakt. Het waterschap Zeeland stelt echter dat er wel degelijk zorgvuldig wordt gemaaid. Volgens een gedragscode die voorschrijft dat het te maaien terrein eerst goed wordt nagekeken en de aanwezige broedplaatsen goed te markeren. Daar mag de maaimachine dan niet overheen. De zeeuwse natuurliefhebber zegt dat daar niks van terecht komt en treft overal verwoeste eieren aan. Tja, het waterschap Zeeland had natuurlijk een voorbeeld kunnen nemen aan de collega's in Brabant. Die slaan hele stukken land over en maaien het op een beter geschikt tijdstip.
Maar een nog mooier voorbeeld biedt het waterschap in Friesland. Die zetten een alternatieve maaimachine in: het schaap. Een schaap vreet geen eieren. En een vogel wordt niet meer opgeschrikt door het gebrul van de maaimachine-motoren. Het waterschap ziet ook een heel praktisch voordeel. Schapen kunnen veel makkelijker op plekken komen, waar machines niet bij kunnen en zo is het noodzakelijke onderhoud toch gegarandeerd. Niet iedereen vindt het een prachtige oplossing, want het beest vreet ook planten weg waar de boeren last van hebben maar die de oprechte natuurliefhebber liever ziet blijven staan.
Dieren als grasmaaiers. Het komt op meer plekken voor in Nederland en u kunt ze binnenkort ook midden in de stad aantreffen. In Groningen zwerven schaapskuddes door de stad om bermen kort te houden. Geen benzineslurpende grasmaaiers meer en tegelijkertijd een heel natuurlijk manier de bermen van mest te voorzien en de biodiversiteit in stand te houden. Natuurbeheer met natuurlijke middelen en een impuls voor de herinvoering van een oud beroep: de schaapsherder. Innovatie hoeft niet altijd te betekenen dat we nieuwe machines moeten uitvinden.
Uw tuin is waarschijnlijk te klein om een schaapskudde uw gazonnetje bij te laten houden. In dat geval kunt u wel een prachtig stukje innovatie aanschaffen: de solar maaier. Een machientje die zijn energie verkrijgt met een zonnepaneeltje. Zodra de zon schijnt scharrelt het ding over uw grasperk. Alleen waar het hoog gras detecteert, maait het wat sprietjes weg. Het ding lijkt een beetje op een mechanische schaap, maar is veel slimmer. Het laat de plantjes met rust. Het is dus misschien een soort schaap waar de natuurliefhebbers in Friesland wel mee kunnen leven.
Schapen of solar maaiers: er zijn dus nog wel andere oplossingen dan gedragscodes voor het maai-beleid.

Labels:

Dag 472 Een keuze is altijd een dilemma.

Geen enkele keuze is waardevrij. Elke keuze is een dilemma. Bij elke keuze kun je wat winnen, hetgeen tegelijkertijd vaak ook betekent dat je wat anders verliest. En keuzes waarbij het er om gaat een afweging te maken tussen ethisch juist en materieel gewin is altijd sprake van een dilemma.
Onder professoren loopt een diskussie of ze hun academische werk nu wel of niet commercieel te gelde mogen maken. Lees meer hieronder.

Keuze: onderzoeken of ondernemen.<>

(g.l.t. 5 min.; links: 20 min.)
Frits van Oostrom, president van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen) en wellicht beter bekend als de bedenker van de geschiedenis-canon, vindt dat de invloed van het bedrijfsleven op de universiteiten veel te groot is. Niet alleen lijken door bedrijven gesponsorde onderzoeken belangrijker dan onafhankelijke onderzoek, ook worden de universiteiten steeds meer als een bedrijf gerund. Het daarbij behorende taalgebruik vindt van Oostrom ronduit verschrikkelijk. Zij haren gaan recht overeind staan bij termen als 'corebusinnes' en 'outsourcing'.
Hij pleit dan ook voor een grotere onafhankelijkheid van de universiteiten. Meer vrijheid van onderzoek en minder bemoeienis van de bestuurders. En verder moet het om de kwaliteit gaan en niet om de kwantiteit. Bevlogen onderzoek is belangrijker dan 'goals' en 'targets'.
Een mooi pleidooi, maar het gaat voorbij aan de feiten. De band tussen wetenschap en bedrijfsleven is veel inniger dan menigeen weet. Dat komt natuurlijk omdat niemand zit te wachten op vrijblijvend door een microscoop loeren naar bacteriekweekjes. Dat kost aardig wat geld en dat moet terugverdiend worden. Door maatschappelijke relevante onderzoeken te doen die producten opleveren waar we allemaal wat aan hebben.
De verkoop van die producten is in handen van ondernemers en niet van wetenschappers. En een beetje ondernemer zit weer niet te wachten op producten waar-ie niks aan kan verdienen, dus is het logisch dat het bedrijfsleven enige invloed wil. Dat kan via sponsoring van onderzoeken. Of via het wegkapen van wetenschappelijk personeel bij de universiteiten. Op die manier is menig professor in dienst gekomen van particuliere labaratoria van Shell en Philips. Niet elke academicus hield het daar vol omdat onbevangen en vrij onderzoek doen niet aan de orde is bij zulke bedrijven. De meest hartstochtelijke onderzoekers keerden dan weer terug op de universiteiten, omdat ze het inhoudelijk denken, de echte wetenschap en soms ook de studenten misten.
Maar er zijn ook professoren die de studenten en dat hele onderwijsgedoe kunnen missen als kiespijn. Stappen die over naar het bedrijsleven? Welnee, ze gaan gewoon wat minder uren op de universiteit werken en beginnen voor zichzelf. De ondernemende wetenschapper. Onder andere gedreven door het idee dat ze best zelf een behoorlijk graantje mee mogen pikken als het bedrijfsleven uiteindelijk hun uitvindingen op de markt brengen.
Daar is niks mis mee en daar waren ook goede afspraken over gemaakt met de hoogleraren. Tot voor kort mochten ze maximaal € 25.000,- bijverdienen aan de octrooien op uitvindingen die met onderwijsgelden (een deel van ons belastinggeld) tot stand waren gekomen. De rest van de eventuele verdiensten gingen naar de universiteit zelf. Nu vindt de drie technische universiteiten dat dit beter kan. Om hoogleraren te stimuleren dat ze hun octrooien meer en beter aan de maatschappij (lees: bedrijfsleven) slijten, is er de derde/derde/derde-regeling bedacht. Zo lezen we in Intermediair: "Na aftrek van de gemaakte octrooikosten gaat eenderde van de opbrengst naar de uitvinder(s), eenderde naar de betrokken onderzoeksgroep en eenderde naar de centrale kas van de universiteit. Tweederde van de opbrengst van een octrooi blijft dus binnen de universiteit. Vroeger was dat percentage hoger vanwege het oude maximum van 25 duizend euro dat de uitvinder op zijn bankrekening mocht bijschrijven." Eindelijk afgelopen dus met de schamele fooi die een hoogleraar mocht bijverdienen op het nog schameler salaris van maximaal 159.000 euro.
De hoogleraar gaat dus zelf de markt op en bij een mooi deal met een of ander bedrijf, heeft de prof, zijn onderzoeksgroep en zijn baas (de universiteit) een leuke dag. Tot één van de leden van de onderzoeksgroep gaat mekkeren dat hij/zij even hard aan de uitvinding heeft gewerkt als de prof zelf en recht meent te hebben op een wat groter deel van de buit.
Maar goed, dat zoeken ze onder elkaar maar uit. Waar het om gaat is dat ook hier het gevaar op de loer ligt dat wetenschappers hun oren teveel naar de wensen van het bedrijfsleven laten hangen. Want het wordt verleidelijk om op zoek te gaan naar uitvindingen waar het bedrijfsleven brood inziet, ongeacht de maatschappelijke relevantie. En de aloude vraag of een wetenschapper zich druk zou moeten maken of de commercie zijn uitvindingen ook op een voor de samenleving nadelige manier kan gebruiken, komt hiermee boven drijven. Het geld is immers belangrijker geworden dan het doel.
De wetenschap is van ons allemaal. Laten we daar zelf voor blijven betalen, zodat minister Plaskerk onafhankelijk onderzoek kan garanderen. Onderzoek die de belangen van de samenleving dient.

Labels:

Dag 471 Stellingen. /*\

Wegens tijdgebrek vandaag een bericht in de herhaling. Een aantal stellingen over maakbaarheid, waar nog niet veel op is gereageerd. Vandaag dus de herkansing.


Stelling 1: - Alles is maakbaar.

Stelling 2: - Alles wat gemaakt is, bevat ergens wel een constructiefoutje.

Stelling 3: - We moeten niet alles maakbaar willen hebben.

Stelling 4: - Maakbaarheid is een illussie.

Zegt u het maar...............................

Labels:

Dag 470 Redaktie-oproep.

Even een herhaling van een eerdere oproep. Nog steeds heeft de redaktie behoefte aan wat uitbreiding. Mensen die meer over codes, keuzes en maakbaarheid hebben te melden en mensen die vanuit hun specialisme daar wat aan toe kunnen voegen. Interesse? Mail (zie Stuur een mail in de rechterkolom).
Binnenkort wordt dit weblog geheel vernieuwd: mooier, overzichtelijker en handiger in gebruik. Het zou leuk zijn bij de lancering van het nieuwe blog ook een nieuwe redaktie te kunnen introduceren.
Vandaag weer een bijdrage in de categorie Gezondheid & Hypocrisie. Lees hieronder meer.

Reclame-aanbieding ziekenhuis.

(g.l.t. 3 min.; links: 10 min.)
Nadat vorig jaar de toenmalige minister van gezondheidszorg, Hoogervorst, een puntensysteem voor de waardering van ziekenhuizen introduceerde, om ze af te dwingen beter te presteren en dit jaar de huidige minister, Klink, aankondigde de medische missers in ziekenhuizen te willen halveren, lijkt het er op dat er genoeg mis is in 's lands hospitaaltjes. Recente berichten in de media lijken dat te bevestigen. Van bacteriële besmettingen (legionella en mrsa) tot criminele en onprofessionele ziekenhuismedewerkers, van slechte informatie tot het ontbreken van de noodzakelijke afdelingen.
Dat levert een totaal verkeerd beeld op van de werkelijkheid, zo vinden de gezamenlijke ziekenhuizen en die zijn gisteren dan ook een tegenoffensief begonnen. Met hedendaagse zuster Klivia, Loes Luca, voorop zingen ze ons toe: 'Mocht je in het ziekenhuis belanden, moet je maar denken: je bent in goede handen'. De campagne 'Het ziekenhuis zorgt' moet duidelijk makend dat alleen vervelende incidenten de media halen, terwijl er voorbij wordt gegaan aan al het goede werk dat er dagelijks wprdt verricht. Wat de kranten er ook over schrijven, zo zeggen de ziekenhuizen, een grote meerderheid van patiënten is dik tevreden over de ziekenhuizen.
Tja, ik kan me voorstellen dat het niet leuk is een mislukte operatie op de voorpagina van de dagbladen terug te zien. Maar er bestaan geen 'goed-nieuws' kranten en in de volksmond heet het nog steeds: geen nieuws, goed nieuws. Een reclame-campagne zal de berichtgeving over medische missers niet uit de wereld kunnen helpen. Is het desondanks goed zo'n campagne te starten?
Martin Buijsen, universitair docent gezondheidsrecht, meent van niet. Zo'n campagne werkt alleen aan de beeldvorming naar buiten toe. Het geld kan volgens hem veel beter worden besteed aan interne zaken als het verbeteren van de waardering en tevredenheid van het zorgpersoneel. Pak het werkklimaat aan, daar help je de zorg veel beter mee, alleen al omdat je daarmee weer genoeg en goed personeel aan kan trekken. Wat heb je aan een prachtige beeldvorming als een ziekenhuis het niet waar kan maken door slecht gemotiveerd personeel of zelfs gebrek aan personeel?
Hebben wij, het publiek, een slecht beeld van het ziekenhuis? Dat valt wel mee. We komen er niet graag. Niet omdat we zo'n beroerd beeld hebben, maar omdat het betekent dat er iets mis met onszelf is. Verder zijn het ook geen uitnodigende plaatsen wegens de grootte, de drukte en de toch vaak wat grote afstand tussen patiënt en arts. De verpleegkundigen zijn een stuk populairder bij de patiënten, maar die staan dan ook heel wat dichterbij.
En wat echt irritant is zijn de nog steeds lange wachttijden in de wachtkamers en voor behandelingen. Maar verder: nee, we hebben heus niet zo'n slecht beeld van de ziekenhuizen. We begrijpen echt wel welk een zwaar beroep artsen en verpleegkundigen hebben. De waardering kan best wel beter, zeker voor de verpleegkundigen. Dus wat dat betreft heeft meneer Buijsen gelijk: besteedt het geld niet aan de 'het-ziekenhuis-moet-weer-leuk-worden-show', maar pomp het in de kwaliteitsverbetering. De ziekenhuizen moeten zelfs oppassen dat al die reclame niet averechts werkt. Want je gaat toch twijfelen aan bijvoorbeeld een hartspecialist, die niet zijn hand in eigen boezem wenst te steken.
Hoewel de 2e Kamer vorig jaar niet enthousiast was over het idee dat ziekenhuizen reclame zouden moeten maken voor zichzelf, zullen we er aan moeten wennen dat we daar toch meer mee worden geconfronteerd. Niet alleen deze campagne is een voorbeeld, maar ook berichten dat ziekenhuizen garanties willen geven op operaties. U ziet de reclame al voor u: 'Bij ons onder het mes, is gegarandeerd nooit op de fles.' Maar laat een ziekenhuis toch vooral het werk doen waar ze goed in zijn: beter maken. Geld en energie voor reclames is voor deze sector echt niet nodig.
Tot slot: Natuurlijk is het leuk Loes Luca weer eens te horen, maar liever in haar eigen shows dan met het stompzinnige liedje dat de campagne moet trekken.

Labels:

Dag 469 Alles wat groeit en bloeit.

Vroeger (voor de jonge lezers: heel vroeger...) werd je met behulp van fraai getekende schoolplaten onderwezen over alles wat groeit en bloeit. Er was ook genoeg natuur om je heen om die getekende plantjes en diertjes in levende lijve te kunnen aanschouwen.
Wat in die tijd echter weinig de aandacht kreeg, was dat al dat levende spul verband had met elkaar. Daar kwam je wel door schade en schande achter. Rotzooi in de sloot dumpen leidde uiteindelijk tot ondrinkbaar kraanwater en de vogels afschieten die het op je kersenboomgaard hadden voorzien leidde weer tot diverse insectenplagen.
Dat ingewikkelde gedoe in de natuur heet tegenwoordig biodiversiteit en daar moesten we eens wat meer aandacht voor hebben. Lees meer hierover in de bijdrage van vandaag. Zie hieronder.

Een wereld van verschil.

(g.l.t. 6 min.; links: 20 min.)
Vandaag wordt de internationale dag van de biodiversiteit gehouden. Met biodiversiteit wordt bedoeld de verscheidenheid aan levensvormen op onze planeet. De mens heeft tot nu toe zo'n 4 miljoen verschillende levensvormen in kaart gebracht. Biologische onderzoekers denken echter dat er zeker 40 miljoen verschillende soorten moeten zijn. Nederland telt bijna 40.000 verschillende soorten planten en dieren (welek dat allemaal zijn kun je terugvinden in het Nederlands Soortenregister).
Nu gaat biodiversiteit niet alleen over het tellen van bloemetjes en bijtjes. Onderzoekers houden ook in de gaten hoe het gaat met de ecosystemen (leefverbanden) en genetische variatie binnen de soorten.
Biodiversiteit is belangrijk voor het (ons) leven. Zo lezen we op de site van het ministerie van landbouw: 'Soorten en ecosystemen zorgen bijvoorbeeld voor de productie van zuurstof, afbraak van dode dieren en planten, bestuiving van planten (waaronder landbouwgewassen), waterzuivering en het beheersen van plagen. Biodiversiteit betekent voor de mens voedsel, bouwmateriaal, brandstof (hout) en grondstoffen voor kleding (zoals katoen) en medicijnen. Ook leidt wetenschappelijk onderzoek aan biodiversiteit regelmatig tot technologische innovatie, economische vooruitgang en meer welzijn (als het bijvoorbeeld leidt tot nieuwe medicijnen)'.
Op zich is het niet zo erg als er hier en daar eens een soort verdwijnt of een ander soort juist de kop op steekt. Dat gebeurt continu in de natuur en daarom zien we nu geen dinosaurussen meer rondlopen. Maar menselijk handelen heeft zo'n grote invloed op natuurlijke ontwikkelingen dat de biodiversiteit stelselmatig wordt bedreigd. Dat kan nadelige gevolgen voor ons eigen leventje hebben en dus zijn tal van organisaties bezig de biodiversiteit te onderzoeken en bedenken ze maatregelen om het leefklimaat gezond te houden. Daarom dus ook zo'n 'Dag voor de Biodiversiteit' om mensen er op te wijzen hoe vitaal belangrijk een gevarieerde leefomgeving is.
Op dit moment dreigen wereldwijd zo'n 1 miljoen levenssoorten het loodje te leggen als gevolg van de huidige klimaatveranderingen. Nu zijn er wel eerder soorten verdwenen door klimatologische veranderingen, maar op dit moment gaat dat in zo'n rap tempo dat veel soorten geen kans hebben zich aan te passen. En dus verdwijnen er meer soorten dan goed is voor de diverse ecosystemen. In internationaal verband is men het er onlangs over eens geworden dat menselijk ingrijpen een belangrijke factor bij deze veranderingen is. Volgens de Millenium Ecosystem Assessment (onderdeel van de VN) kan het in stand houden en herstellen van de biodiversiteit ertoe bijdragen dat de nadelige gevolgen van de klimaatverandering beperkt worden.
Betekent dit nu dat u niet zomaar een mier mag doodslaan die uw keuken is binnengedrongen? Moet u het onkruid dat uw gazonnetje verwoest met rust laten? Moet het afgelopen zijn met dagelijks douchen?
Maakt u zich niet ongerust. U hoeft niet te kiezen hoe divers uw leefomgeving moet zijn. Dat doen de internationale organisaties, ministeries en tal van wetenschappers wel voor u. Zij bepalen onder andere wanneer een bedreigde soort beschermd moet worden. Dat wordt bijgehouden op Rode Lijsten. De plant- en diersoorten die hierop staan zijn niet allemaal wettelijk beschermd. Alleen de soorten die genoemd worden in de Flora- en Faunawet moeten met rust worden gelaten. En hoe vervelend het voor u ook is: van de mier moet u dus afblijven. De mug mag vooralsnog volledig worden weggemept.
Maar hoe dan ook: een diertje meer of minder maakt een wereld van verschil voor de kwaliteit van ons leven. Niet de kwaliteit van geld, auto's en huizen. Wel de kwaliteit van aarde, lucht en water. En dus onze gezondheid. En dus ons voortbestaan. Eén dag aandacht voor de biodiversiteit is echt niet genoeg. Elke dag er rekening mee houden dat wij niet op onszelf staan, maar onderdeel uitmaken van een ecosysteem, dat zonder de aanwezigheid van mensen een stuk beter af zou zijn dan nu het geval is.

Labels:

Dag 468 Het mag geen naam hebben.

De uitdrukking 'het mag geen naam hebben' wil eigenlijk zeggen: 'het gaat nergens over'. Het mag niet worden genoemd. Toch geven we alles een naam, ook de dingen waar we het liever niet over willen hebben.
Naamgeving bevordert de onderlingen communicatie, wat overigens niet altijd hetzelfde is als het onderlinge begrip.
Vandaag een kort artikeltje over bijzondere naamgeving in de openbare ruimte, waar u uw steentje ook aan bij mag dragen.
Lees hieronder meer.

Naamsmaakbaarheid /*\.

(g.l.t. 3min,; links: 6 min.)
Alles moet een naam hebben. Zonder naam hebben dingen geen betekenis. Alleen bij namen van mensen is het even oppassen. Om te beginnen kan je niet zomaar elke naam aan een nieuwgeboren mensje geven. Bijna alles is mogelijk, maar een al te gekke naam kan door de ambtenaar van de burgerlijke stand geweigerd worden. Heb je eenmaal een naam, dan moet je nog uitkijken op wat voor manier je naam maakt. Maar het is altijd aardig eeuwige roem te verkrijgen als een straat, plein, park, gebouw of wat voor lokatie dan ook, jouw naam mag dragen.
Dat gaat overigens niet altijd goed. In Den Haag vinden bewoners van een sjieke villa-wijk dat de naamgeving van hun straten wel moet passen bij de parkachtige sfeer en de cultuurhistorische achtergrond van hun wijk. Daar past de naam van Aad Mansveld, de beroemde ADO-voetballer, niet bij. Zelfs de aanduiding 'straat' is in hun ogen niet goed genoeg.
Of neem het stadje Palmerston North in Nieuw-Zeeland. Daar heeft men een vuilnisbelt naar de acteur John Cleese vernoemd. Een wat vreemde manier om het gehele komische oeuvre van de man te eren? Nee, men neemt op deze manier wraak op vuilspuiterij van Cleese, die het stadje ooit te verschrikkelijk voor woorden noemde.
Namen kunnen dus de meest uiteenlopende associaties oproepen. En hoewel je daarmee dus alle kanten op kan, zal het nooit gebeuren dat een doodlopend steegje naar Jan Peter Balkenende genoemd zal worden. En een gemeente zal nooit een woonwagenlokatie 'Pipo de clown-park' te noemen.
Maar mag ik een beroep doen op uw creativiteit? Weet u, net als de inwoners van Palmerston North, nog namen voor bijzondere lokaties, gebouwen, straten, parken, plassen, enzovoorts? Of zijn er plekken die voor herbenoeming in aanmerking komen? Ik kan me zo voorstellen dat het verkeersknooppunt Prins Clausplein bij Den Haag niet echt een eerbetoon aan genoemde is. Daar is vast een passender naam voor te bedenken.

Labels:

Dag 467 Links, rechts.....

..... het maakt niet uit tot welke poilitieke richting je behoort. Het is altijd irritant als je zo vurig gewenste doelen niet worden gehaald en de samenleving maar wat doormoddert.
En of je nou aangestoken bent door het vuur der idealen of het liberale elan, soms krijg je bijna dictatoriale neigingen om de maakbaarheid van die samenleving af te dwingen. Dan zou je hier en nu de wet willen aanpassen. Als het moet, zelfs de grondwet.
Lees meer hieronder.

Rutte Justitia.

(g.l.t. 4 min,; links: 10 min.)
Goed, de rechter doet een uitspraak. Rutte constateert dat de wet blijkbaar geen ruimte biedt voor het door hem gewenste beleid. Dus moet de wet worden aangepast. Denk nu niet dat Rutte hier alleen in staat. Ook de huidige staatssecretaris voor Sociale Zaken, Ahmed Aboutaleb, heeft grote moeite met de wettelijke speelruimte om uitkeringsgerechtigden te controleren. In maart sprak de rechtbank in Den Haag een oordeel uit over de huisbezoeken die de Sociale Verzekeringsbank onaangekondigd aflegde bij AOW’ers. Als de uitkeringsgerechtigde weigert mee te werken aan een huisbezoek, dan mag niet zomaar de uitkering worden stopgezet. Staatssecretaris Aboutaleb (Sociale Zaken, PvdA) kondigde toen aan dat hij tegen deze uitspraak in hoger beroep zou gaan. Als dat niets zou opleveren, wil hij de wet aanpassen. Aboutaleb had, als wethouder in Amsterdam, al behoorlijk problemen rechterkijke uitspraken, dat huisbezoeken van de sociale dienst wel degelijk geweigerd kunnen worden. Hij drong er bij zijn voorganger op aan de wet te veranderen, zodat-ie van dat gedoe af zou zijn.
Zowel Rutte als Aboutaleb menen dus ernstig door de wet te worden gehinderd bij het opsporen van frauderende uitkeringsgerechtigden. In beide gevallen hebben de rechters eigenlijk niet meer gezegd dan: 'Jongens, controleren is prima, maar hou je daarbij wel aan een paar basisregels'.
Bij de het geval Rutte gaat dat om de grondwet, die gelijke behandeling garandeert van een ieder die in Nederland verblijft. Bij Aboutaleb en de huisbezoeken gaat het om het Europese Verdag voor de rechten van de mens, met name om eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Waarom de rechter naar het europese verdrag verwees is onduidelijk, want onze eigen grondwet is ook erg duidelijk over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (zie o.a. artikel 10 en 12 uit de grondwet).
De huidige wetgeving betreffende het controleren van mensen met een uitkering, houdt prima rekening met die grondrechten. De rechten en plichten bij een huisbezoek van de sociale dienst zijn wat dat betreft keurig geregeld. Je bent verplicht mee te werken aan allerlei onderzoek, maar het geeft ambtenaren niet de volledige vrijheid om zonder dringende redenen bij je binnen te dringen.
Als een wet niet goed werkt, moet-ie natuurlijk aangepast kunnen worden. Daar hebben we in onze democratie goede procedures voor. Maar als politici menen dat de grondwet niet goed werkt, kijgen we toch een heel andere diskussie. Wat mij betreft voldoet de huidige grondwet prima en is het een goede zaak dat overheidsmaatregelen op die grondwet getoetst kunnen worden.
Willen Aboutaleb en Rutte nu juist die grondrechtelijke bescherming uit de wetgeving schrappen? Daar lijkt het wel op. De één wil onvoorwaardelijk en onbelemmerd toegang tot alle woningen van uitkeringsgerechtigden en de ander gaat een stapje verder en wil complete bevolkingsgroepen controleren op hun gedrag. Dat is de deur openzetten naar vrijheid! Alle vrijheid voor de staat. En minder vrijheid voor de burgers.

Dag 466 Working for the oil-dollar...

Wie kritisch de wenkbrauwen fronst bij al die bemoeienissen van amerikaanse en engelse investeerders met nederlandse bedrijven, moet toch eens wat verder rondkijken. Natuurlijk, de anglo-amerikaanse invloed is groot. Maar in Nederland wordt niet alleen meer gekeken of men profijt kan trekken van de yankee-dollar.
Lees hieronder meer.

Arabo-Friese relaties.

(g.l.t. 5 min.; links: 18 min.)
De enigen die nog aan paarden denken bij de woorden 'Arabier' en 'Fries', is een klein en select groepje fokkers die een paard proberen te ontwikkelen (de arabo-fries) waarmee Nederland hoog kan scoren in de men- en drafsport. Alle andere mensen denken bij 'arabier' aan een oliesjeik en bij 'fries' aan de gezellige noordelingen bij wie het zo leuk zeilen is. Wat arabo-fries inhoudt is compleet spaans voor ze.
Maar het zal niet lang meer duren of we krijgen in ieder geval met arabo-friese handelsrelaties te maken. Staatssecretaris van economische zaken, Frank Heemskerk heeft alvast een belastingverdrag getekend met de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) om zo te voorkomen dat nederlandse en/of arabische ondernemers dubbel belasting betalen als men handelsactiviteiten in het een of andere land ontplooit.
Zijn er dan van die activiteiten? Nou, als het aan de Friezen ligt wel. Gesteund door de noordelijke Kamer van Koophandel probeert men innnige kontakten aan te leggen met de Arabieren. Drie dames uit Heerenveen gaan proberen zelfgemaakte wandtegels aan de sjeiks te leveren en een bedrijfje uit Sneek heeft geluidsisolerend materiaal in de aanbieding zodat de olieboeren het gebrom van hun boorinstallaties niet meer hoeven te horen.
De ondernemers worden goed begeleid door de Kamer van Koophandel. Je moet namelijk wel wat van de arabische cultuur afweten, anders maak je weinig kans met je onderneming een poot aan de grond te krijgen. Zo moet je wel een persoonlijke relatie zien op te bouwen. Niet door meteen aan een emir te vragen: "Zo joh, alles kits onder de rits?" En al helemaal door van de emir los te krijgen wat-ie nou eigenlijk vindt van die PvdA-snuiter van een Frank Heemskerk. Begin niet over zijn vrouw of politiek. Presenteer vooral jezelf en je produkt en probeer zo het vertrouwen te winnen.
De staatssecretaris ziet graag dat hier meer arabische oliedollars worden geïnvesteerd. Autofabrikant Spyker en autoleasebedrijf Leaseplan draaien al voor een deel op arabisch geld en een Saudi-Arabsich concern staat op het punt voor € 11 miljard dollar het brabantse GE Plastics over te nemen.
Maar goed, wat de Arabieren kunnnen, kunnen wij ook dachten de Friezen. En dus gaan ze op reis naar de VAE. Moet men bij het zoeken naar handelsmogelijkheden verder nog rekening houden met de cultuur ter plaatse? Bijvoorbeeld de censuur op internet? Onder andere Saudi-Arabië en Oman kennen de strengste digitale censuur. Zou dat de vrije handelsgeest in de weg kunnen staan? Het wordt wel oppassen met wat je in je e-mail schrijft.
En de innige arabo-friese relaties kunnen dan wel voordeel voor betrokken ondernemers opleveren, maar kun je zo'n relatie nog met een gerust geweten onderhouden als je weet dat arabische regeringen helemaal niet zo vlot zijn met de nodige hervormingen die de armoede moeten verlichten? Daarbij worden ze vaak gesteund door Westerse regeringen, omdat men vreest dat hervormingen meer macht voor islamitische bewegingen kunnen betekenen en daar zit men nu niet op te wachten.
De vermening van Arabiche en Friese elementen kan tot prachtige paradepaardjes leiden, maar misschien is het toch beter eerst op zoek te gaan naar handelspartners die hun zaakjes wat beter op democratische en humane orde hebben.

Dag 465 Duo-baan.

Een duo-baan kan leuk zijn, gezellig ook en je kan je sores nog eens met elkaar delen. Of dat ook gebeurt tussen Balkenende en Bos is nog maar de vraag. Beiden gaan de regie voeren over de ingediende plannetjes van de overige kabinetsleden. Twee kapiteins aan dek? Twee regisseurs in dezelfde stoel? Ik hoop dat ze daar uit komen.
Bij de vorige kabinetten had Balkenende in naam de leiding, maar de regie werd gevoerd door Zalm. Misschien dat Bos daar aan zal denken, nu hij de afspraken in het regeerakkoord overeind moet zien te houden?
Lees meer hieronder.

Op jacht naar de schat.

(g.l.t. 5 min.; links: 16 min.)
De eerste aanvalsgolf op Neerlands schatkist is afgeslagen door de schatbewaarder Wouter Bos. Zijn kabinetscollega's hebben veel energie gestoken in tal van gesprekken met de samenleving. De bewindslieden wilden nou wel eens weten waar die samenleving behoefte aan had. Nou, dat is kennelijk duidelijk geworden en heeft geresulteerd in een aantal verlanglijstjes die de staatsbegroting ver te boven gaan. En Wouter speelt zijn rol als minsiter van financiën met verve. Hij mag terecht een waardige opvolger van Gerrit Zalm worden genoemd. Gerrit stond er zelfs om bekend verzoeken van zijn collega's ongezien in de prullenbak te mieteren. Zover gaat Bos (nog) niet. Hij stuurt zijn collega's eerst terug met een huiswerkopdracht: Ga maar met elkaar praten wie wat inlevert.
De VV D kan gerust zijn: Wouter gaat niet de wildebras worden waarvoor men vreesde. Men vindt zijn Bos-norm weliswaar wat aan de krappe kant, maar nu blijkt dat-ie zich er wel strak aan gaat houden. De vraag is of Wouter daar net zo succesvol in zal zijn als Zalm. Nu moeten we niet vergeten dat Wouter al een hoop heeft geleerd toen hij, in het kabinet Kok II, staatssecretaris van financiën onder Zalm was. Tijdens de kabinetten Kok heeft Zalm zijn norm ontwikkeld en tot ijzeren wet verheven. Wat een minister ook voor plannetje indiende: de zalm-norm was heilig en extra uitgaven moesten, ook bij meevallers, maar ergens anders van betaald worden. Wouter heeft als staatssecretaris van nabij kunnen kijken hoe Zalm dat allemaal voor elkaar kreeg.
En naar nu blijkt is Bos ook niet te beroerd om de regie in handen te nemen. Daar kon Zalm ook wat van. Hij regisseerde niet alleen 's lands financiën, maar wist ook in zijn eigen partij de rollen leuk te verdelen.
Wie de Wouter-tapes heeft gezien zal zeker twijfelen of Bos wel zo'n sterke regisseur zal zijn. Daarbij heeft hij sterk rekening te houden met zijn christelijke coalitie-genoten, waarbij twee secenario's mogelijk zijn.
1e Scenario: Ze gaan vreselijk zeuren om toch hun plannetjes betaald te zien. In de geschiedenis is gebleken dat juist christelijke partijen daar uiteindelijk begrotingstekorten voor over hebben. 'Soepele Fons' (KVP-minister, ook wel Rampenfons genoemd) hielp de kabinetten van Agt aan een leuk overheidstekort. dat daarna dus door de kabinetten Lubbers en Kok weg gewerkt mocht worden. Maar zelfs als een minister van christelijke huize de hand stevig op de knip wil houden, wordt hem dat soms onmogelijk gemaakt door eigen partijgenoten. Eén van de redenen waarom kabinet Biesheuvel viel.
2e Scenario: Het zijn voornamelijk PvdA en VVD-ministers geweest die de financiën een beetje op orde wisten te houden (Duisenberg, Kok en Zalm). Nu is Bos er niet vies van om dit jaar een begrotingstekort te accepteren, als die maar in de jaren daarna flink ingelopen wordt. Dat is linke soep. Hij moet dan wel klip en klaar duidelijk maken hoe dat tekort dan precies wordt aangepakt. Als-ie met een gat blijft zitten dan hangt hem wellicht hetzelfde lot boven zijn hoofd als Anne Vondeling (PvdA-minister voor financiën in het kabinet Cals), die sneuvelde in de Nacht van Schmelzer, waarin de KVP-politicus eiste dat het gat van Vondeling vooraf werd verantwoord.
Gevaren genoeg dus voor Bos. Zal het hem lukken en houdt hij vast aan het regeerakkoord zonder ook maar een dubbeltje toe te moeten geven? Overstijgt hij zichzelf en weet hij net zo'n reputatie op te bouwen als Duisenberg, Kok en Zalm? Of moet hij zoveel toegeven aan zijn eigen achterban en het christelijke electoraat dat we we na roemruchte zaken als het kwartje van Kok, de Zalmsnip en het gat van Vondeling straks te maken krijgen met de Bodem van Bos? Hoe creatief zal Bos zich uit dit wespennest weten te redden?
U mag het zeggen: gaat de geschiedenis zich herhalen of gaat Wouter Bos nieuwe geschiedenis schrijven?

Dag 464 Ten hemel schreiend....

Voor wie ouderwets taalgebruik niet kent: schreien moet niet worden verward met schreiden. Dit laatste betekent 'gaan'. Als je dat 'ter hemel' doet, dan ben je met je hemelvaart bezig.
Schreien is schreeuwen. Dat doe je als je de almachtige nadrukkelijk en luidkeels wijst op wantoestanden hier op aarde. Dat heeft niks met hemelvaart te maken.
Ten hemel schreiende toestanden. Hoe voorkom je die? En als ze er eenmaal wel zijn: hoe beëindig je ze? Laat uw licht eens schijnen over de deplorabele staat waarin onze krijgsmacht verkeert. Zie hieronder.

Onze jongens ontsporen.

(g.l.t. 5 min.; links: 15 min)
Vroegâh..... reed er nog wel eens een geflipte soldaat met een tank de kazerne uit en vernielde een paar geparkeerde auto's om vervolgens een patatje-oorlog te halen door de gevel van de snackbar aan diggelen te rijden. Een veel gehoorde verklaring voor zulke uitspattingen was de verveling waaronder onze jongens hadden te lijden in de kazernes. Daar kon niet iedereen tegen en dus ging er wel eens eentje uit zijn bol.
De tijden zijn veranderd. Nu is het een Sodom en Gomorra op marineschepen, slaan mariniers in Noorwegen hele kroegen klein, vallen militairen in eigen land de politie lastig, verhandelt men wapens aan neo-nazi's of men houdt de wapens zelf om er een overval mee te plegen. Tussendoor slaat men aan het martelen, zowel op vredesmissies in den vreemde als tijdens een avondje stapppen thuis.
De verklaring? Geen idee. Verveling kan het toch niet meer zijn. Tenslotte is het leger aktiever dan ooit omdat er aan menig VN-missie wordt deelgenomen. Een beetje soldaat weet dus waar hij/zij het voor doet.
Is er dan misschien wat verandert in de opleiding en training? Bij de berichtgeving rond de martelende Amerikaanse mariniers in Irak, werd er fijntjes een verband gelegd tussen de 'laag geschooldheid' van de nieuwe recruten en hun morele opvattingen waarmee ze te werk gingen. Is dat hier het geval?
Allemaal flauwekul natuurlijk. In de kazernes verveelt men zich net zo als thuis: tv kijken, computergame doen of naar de kroeg. En of de ethiek van de gemiddelde soldaat er beroerd aan toe is, moet nader onderzocht worden. Misschien valt wel een verklaring te vinden in het gedrag van het ministerie van Defensie zelf. Je zou kunnen stellen dat een werkgever de werknemers krijgt die bij hem past.
Defensie heeft haar eigen zaakjes absoluut niet op orde, aldus de Algemene Rekenkamer. Er zijn veel ervaren en deskundige mensen wegbezuinigd, waardoor nu kwakzalvers en beunhazen de dienst uitmaken. Die lappen procedures en regeltjes aan hun soldatenkistjes en dat leidt onder andere tot een financiële janboel. Er wordt aardig wat uitgegeven zonder dat dit met bonnetjes gedekt is. Van 2,5 miljoen euro is niet duidelijk of de aankoop nodig was. Men schaft ook maar wat aan, zodat Defensie nu met vijf verschillende computersystemen zit opgescheept, hetgeen de duidelijkheid ook niet bevordert.
Maar het ergste van al is de gebrekkige toezicht op wapens en munitie. Defensie weet domweg niet hoeveel men aan wapenmateriaal in bezit heeft. Kortom: er zijn flinke problemen met de sturing en de beheersing op Defensie.
Tja, als de baas zo te werk gaat, mag je dan van de gemiddelde werknemer verwachten dat-ie zich voorbeeldig en beheerst gedraagt? Tuurlijk, ieder zijn individuele verantwoordelijkheid. Maar dat is nu juist iets dat je voor een deel afleert in het leger. Je leert er collectief bevelen opvolgen en in stereotypen denken.
Worden we nu dan wellicht geconfronteerd met de gevolgen van de afschaffing van de dienstplicht? Vroegâh..... had je van die langharige types die een schande waren op het blazoen der nederlandsche krijgsmacht. Maar op een gegeven moment werden ze wel geroemd om hun functioneren. De nederlandse langharige jansoldaat bleek dankzij zijn eigenwijze, hoogst individuele onderscheidingsvermogen een prima landverdediger, die in verschillende situaties wist te improviseren en overeind bleef.
Toch maar weer die dienstplicht invoeren?

Dag 463 Automatische piloot.

Er zijn van die dagen dat je meer op de automatische piloot functioneert dan op je volle verstand. Daar moge uit blijken dat het leven vol zit van mechanisch af te handelen momenten, want ook al heeft u uw volle verstand overgedragen aan de automatische piloot: het verloopt allemaal redelijk goed.
Dat brengt me op de vraag van vandaag: hoeveel kunnen we eigenlijk overlaten aan echte robots? Hoe meer, hoe beter zou je zeggen. Alles wat robots ons uit handen neemt, levert tijd op voor leukere bezigheden. En als nadenken ook niet meer leuk is, dan kunnen we dat ook wel aan robots overlaten.
Lees meer in het artikeltje hieronder.

Volautomatisch morele keuzes maken <>

(g.l.t. 4 min.; links: 6 min.)
De mens evolueert tot een gemakzuchtig wezen. Daar is hard werken aan vooraf gegaan. Nadenken over hoe dingen makkelijker gemaakt konden worden, uitvindingen doen en toepassingen fabriceren. Maar de resultaten mogen er zijn. Al heel wat lastige en vervelende klusjes worden inmiddels door machines gedaan. Het zal ook niet lang meer duren of we krijgen de beschikking over de volautomatische hulp in huis. Een robot die klopt, die veegt, die zuigt, de maaltijden bereidt, de kinderen op tijd naar bed brengt en ze ook nog eens een verhaaltje voorleest. In Japan hebben ze voor zo'n € 2800,- al
een robot die demente zestigplussers opvrolijkt.
Het is niet zo moeilijk tal van bekende, routineuze handelingen door een robot te laten doen. De gemakzuchtige mens laat zich daarvoor graag vervangen door een machine. Eén vervelend klusje moeten we echter nog steeds helemaal zelf doen: keuzes maken. Een robot denkt niet na en maakt dus geen keuzes. Dus als het ding de opdracht 'opruimen' krijgt, dan doet-ie dat ook onvoorwaardelijk. Hij vergeet de plantjes in de vensterbank water te geven en in plaats daarvan kiept-ie de sanseveria's in de groenbak. Een robot moet worden aangestuurd door programma's die wij zelf moeten bedenken. De robot voert onze keuzes uit. Maar wat zou het een opluchting zijn als die robots zelf konden nadenken. Want als we ergens de pest aan hebben, dan zijn dat wel die dagelijks terugkerende keuzes.
Wanhoop niet! De oplossing is nabij. Nog even en robots verlossen ons zelfs van de allermoeilijkste klus des levens:
de morele keuze.
Stelt u zich een voor dat u die overwerkte co-assistent bent die tijdens het spitsuur op de ehbo van een ziekenhuis moet beslissen welke patiënten als eerste naar de operatiekamer mogen om hun levensreddende behandeling te krijgen. Dat vinden we al onmenselijke situaties, dus dat kunnen we beter aan robots overlaten. Met gemak onthouden die welke operatiekamers vrij zijn, welke specialisten dienst hebben en ze kunnen meten hoe dringend de patiënt de hulp nodig heeft. Het grote voordeel van zulke volautomatische keuzes is dat de zwaar gestresste co-assistent ontlast wordt en mocht men achteraf de gemaakte keuzes moreel verwerpelijk vinden, dan krijgt de computer de schuld.
Nou kan ik me niet voorstellen dat robots hun morele besef zelf ontwikkelen. Dat moet toch door 'de mens' in hun programma worden gestopt. En dan rijst dus de vraag: van welk moreel besef moet een robot worden voorzien? Zou er een prototype moraliteit te bedenken zijn waar geen enkel mens moeite mee heeft en waarmee we dus met gerust hart elke robot kunnen uitrusten? Of zouden we straks kunnen kiezen welke mentaliteit onze huishoudelijke robot kan bezitten? Bijvoorbeeld de mentaliteit van een bekende Nederlander naar keuze.
Wacht even, dat laatste was de bedoeling niet. We wilden immers van dat eeuwige keuzes maken af?

Labels:

Dag 462 Beroemd over de grens.

Balkenende is niet de enige die er van droomt dat een klein land meer betekenis krijgt buiten de eigen grenzen. Wat dat betreft heeft-ie als BN-er natuurlijk dezelfde ambities als de eerste de beste popartiest, die het graag in Amerika wil maken.
Maar misschien moet JP klein beginnen. Neem een voorbeeld aan een belgische minister, die van plan is eerst Nederland te bewerken om België bekender te maken. Hoewel, België? Ik geloof dat ik echt te weinig weet van onze zuiderburen.
Lees meer hieronder.

Ken uw BV-ers.

(g.l.t 3 min.; links: 12 min.)
Kent u de meneer hier links op de foto? Wel, da's een bekende vlaming: Geert Bourgeois, minister van Buitenlands Beleid. U ziet dat de heer Bourgeois er een beetje vermoeid en sipjes uitziet. Dat komt omdat de minister zwaar teleurgesteld is in de kennis die Nederlanders over Vlamingen hebben. Het valt hem natuurlijk zwaar tegen dat de komiek Urbanus, het duo Clouseau en de wielrenner Eddie Merckx veel bekender bij ons zijn, dan de minister zelf. Dat blijkt uit een onderzoekje dat Geert Bourgeois zelf heeft laten doen.
Ook K3 en Jean Marie Pfaff zijn goed bekend bij ons. Ik weet niet hoe de lijst van de minister er verder uitziet, maar ik denk dat hij eigenlijk niets te klagen heeft over de bekendheid van B(eroemde) V(laming)-ers. De minister maakt zich meer zorgen over het cliché-beeld dat den 'ollander over de vlaamse gemeenschap heeft. De bekende vlamingen zouden symbool staan voor het vriendelijke, gezellige en gastvrije karakter dat wij nederlanders aan onze zuiderburen toedichten. Zeker, dat zijn positieve kenmerken, maar volgens de minister dus veel te stereotype. Dat goedmoedige, bourgondische, dikbuikige imago moet anders. Vandaar dat meneer Bourgeois liever ziet dat sportieve types als Kim Clijsters en Tom Boonen wat populairder zouden worden.
Maar het
ergst van al vindt de minister wel dat we vlamingen gewoon belgen noemen. Potdomme! Weten wij hier dan niet dat Vlaanderen al zo'n 25 jaar een zelfstandig gewest is? En daar komt dus de nationalistische aap uit minister's mouwke. Zijn neo-liberlale partij, de N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie), ziet Vlaanderen graag als een onafhankelijke staat. En om dat te bereiken wil de minister het begrip 'vlaming' eens goed op de internationale kaart zetten. Een Belg, allee, zo mogen we onze zuiderburen gerust noemen. Als we er ons maar wel bewust van zijn dat een Vlaming toch wel een heel speciale belg is. Zeg maar , een slag apart.
Ik ben zeer benieuwd of Geert Bourgeois BV-ers in gaat zetten bij zijn promotie-campagne. Want welke BV-ers zijn representatief voor de 'echte', vlaamse cultuur? Gaat de minister daarvoor Eddy Wally, Will Tura en Helmut Lotti kiezen? Of wil hij Johan Verminnen en Arno als boegbeelden?
Ikzelf zou in ieder geval niet kiezen voor minister Geert Bourgeois. Ik krijg een veel aangenamer gevoel bij vlamingen als Wim Helsen, Panamarenko, Anna Teresa de Keersmaeker en Raymond van het Groenewoud.
En wat denkt u, beste lezer? Is Jean-Claude van Damme een betere ambassadeur voor Vlaanderen dan Jan Decleir? Moeten we meer van Louis Paul Boon lezen om de vlaamse ziel te kennen, of liever van Tom Lanoye of Herman Brusselmans? Wie is uw favoriete BV-er?