Spoorslags lezen.
(g.l.t.. 6 min.; links: 3 min.)
Heeft u een aangename rustdag gehad gisteren? Hopelijk wel. De mijne is aardig in het honderd gelopen.
Reist u wel eens per trein? Dan weet u dat het door de week bijna niet meer te doen is. Vroeger kon je, op weg naar het werk, in de treincoupé nog wel eens de ochtendkrant openslaan, maar tegenwoordig zit je met je lunchtrommeltje op schoot, stevig ingeklemd tussen je medepassagiers. Als je al kunt zitten, want de treinen zijn zo overvol dat het me nog verbaast dat ze hier, naar Japans voorbeeld, geen treinduwers op de perrons hebben staan die de menigte de coupés in stouwt.
Maar de zondagen zijn een ware verademing. Menigmaal ga ik op weg naar een leuke plek, ergens in Nederland, om een mooie wandeling te maken. De rugzak gepakt met een appeltje, wat krentenbollen en een flesje sap. Verder de weekendbijlage van de krant en een goed boek. Want het is heerlijk om op de regelmatige cadans van de treinwielen, weg te raken in al dat boeiends dat de literatuur ons te bieden heeft.
Dus gisteren op naar het station, kaartje gekocht en hup, de trein in.
Het was ver-schrik-ke-lijk! De coupés waren afgeladen en alsof het zo afgesproken was had iedereen een boek voor zich. Een weg terug was er niet meer, want de trein had zich inmiddels in beweging gezet. Met de zojuist gekochte beker koffie in de hand, baande ik me een weg langs de vele rugzakjes die op het gangpad slingerden, naar de nog enige vrije zitplaats. Ik wurmde me tussen de medereizigers op mijn plaats en keek verbaasd naar al die mensen met dat boek op hun schoot. Ze hadden allemaal hetzelfde boek, maar niemand las er in! Nou, dan zou ik ze het voorbeeld wel geven. Ik sjorde mijn rugzak af die met een grote zwaai de bril van mijn overbuurman trof. Bij het zoeken naar het boek stootte ik met mijn ene elleboog keihard tegen het raam en de andere elleboog kwam terecht tegen het kindje dat mijn buurvrouw op schoot had. Het gedrocht zette meteen een oorverdovend gekrijs op en buurvrouw keek me aan met een blik die boekdelen sprak. Ik las daarin dat ze vast van plan was de conducteur te waarschuwen en me op te laten pakken als één van die vele vandalen die het reizen per trein toch al niet tot gezellige zondagsuitjes maakten. Maar goed, ik had mijn boek en bereidde me voor, mij hiermee af te sluiten van de wereld om me heen.
Dat leek aardig te lukken. De reizigers roezemoesden wat, de cadans van de treinwielen brachten mij en het blèrende kind tot rust en het lukte me zowaar de draad van het verhaal op te pakken. De meegebrachte koffie durfde ik niet aan te raken, bevreesd als ik was dat elke beweging meer slachtoffers zou maken. Nee, ik zou stil in mijn hoekje blijven en lezen.
Maar dan heb je altijd weer van die types die hun mond niet kunnen houden en dat ook nog eens op een volume doen die tot achterin het treinstel te horen is. Negeren, dacht ik. Niet luisteren. Met de nodige moeite concentreerde ik me dieper op mijn boek. Na een minuutje of tien hield het geraaskal van de opdringerige spreker op. Ik had nog amper een zucht van verlichting gelaten of mijn medepassagiers zetten het ineens op een applaudiseren. Hun klapperende handen zwaaiden vervaarlijk heen en weer, waadoor mijn boek dicht sloeg en vervolgens uit mijn handen werd geslagen om met een grote boog neer te ploffen op de beker koffie die tot dan toe onaangeroerd op het raamtafeltje stond. Het karton werd geplet en de koffie spatte alle kanten op. Verschrikt hielden mijn buren hun meegenomen boekje omhoog om de koffiespetters af te weren. Ik zag ineens aan alle kanten het boekje 'De Brug' van Geert Mak voor mijn ogen.
De rust keerde enigzins weer en mijn ogen speurde de coupé af naar de luide spreker, die mijns inziens de stichter van al dit onheil was. En tussen de schuifdeuren van de coupé ontwaarde ik Dolf Jansen. Ja, die kán helemaal niet zachtjes praten!
Uitgeput en verdrietig besloot ik de rest van de reis mij af te wenden van het hele gebeuren en staarde moedeloos naar het voorbij razende landschap. Een half uurtje verder mocht ik er eindelijk uit en gelukkig maakte de wandeling heel wat goed.
De organisatie van de Boekenweek wordt bedankt voor het ontregelen van mijn zondagsrust. Het mag dan een groot succes zijn geweest, het neemt wel het plezier van een zondag's treinreisje weg. Ik heb dan ook besloten het milieu en de opwarming van het klimaat te laten voor wat het is en de trein voorgoed te mijden. En dus zit ik nu heerlijk van mijn rust te genieten in de auto en de file geeft me alle gelegenheid het boek verder uit te lezen. Lezen en reizen, dat kan alleen nog maar in de auto.
0 Reacties
Een reactie posten
<< Home