Geloven in vrije dagen.

(g.l.t. 4 min. links: 15 min.)
Hoe slecht kan het toch aflopen met goede bedoelingen. Het CNV wilde een vrije dag aanbieden voor een niet-christelijk feest. Ruimhartig stelde men zelfs één van haar eigen feestdagen daartoe ter beschikking. Na raadpleging van de achterban gaat dat feestje dus niet door.
Het gebaar van het CNV is zonder meer lovenswaardig en zou ook nog eens gezien kunnen worden in het licht van de actie die Dalits in India ondernamen: zij ruilden hun hindoe-geloof in voor een ander geloof naar keuze (zie het artikel van gisteren). Doel is betere leefomstandigheden af te dwingen. Het plannetje van het CNV komt er op neer een feestdag van het ene geloof in te ruilen voor die van een ander geloof en daarmee de omstandigheden van niet-christelijken te verbeteren.
Behalve lovenswaardig was het idee van het CNV, in goed calvinistische traditie, ook erg zuinig. We kennen hier christelijke feestdagen genoeg dus het zou de samenleving niets kosten er eentje in te ruilen. Dat 2e paas- of pinksterdag geschikt zou zijn, getuigt bovendien van erg weinig kennis van de regels volgens welke het suikerfeest gehouden moet worden. Het komt er op neer dat het CNV zegt: u mag geloven wat u wilt maar dan wel op één van onze feestdagen. Tja, rechtvaardigheid moet wel zijn grenzen kennen.
Laten we de diskussie over verplichte vrije dagen en rechtvaardigheid eens wat oppoken met een aantal stellingen.

  1. Alle vrije dagen die gebaseerd zijn op wat voor geloof dan ook worden afgeschaft Dat is rechtvaardig tegenover al die mensen die op die dagen toch moeten werken (volcontinu-bedrijven, horeca, zorgsector. enzovoort).
  2. Alle hier in het land aanwezige geloven krijgen hun vrije dagen. Dat is rechtvaardig volgens artikel 1 en 6 van onze grondwet.
  3. Vrije dagen op basis van geloofsovertuiging kunnen alleen opgenomen worden als vakantiedagen. Dat is rechtvaardig volgens het seculariteitsbeginsel (scheiding van kerk en staat) en bovendien worden gelovigen op die dagen dan niet voor de voeten gelopen door mensen die nergens in geloven.
  4. Eerst wordt vastgesteld hoeveel nationale vrije dagen economisch verantwoord zijn. Daarna worden vrije dagen op basis van geloof verdeeld naar rato van het aantal inwoners per geloof. Nu kennen we 7 christelijke vrije dagen en 3 algemene feestdagen. Daar kunnen er misschien nog wel een paar bij. Dat is rechtvaardig voor de werkgelegenheid (er zijn meer mensen nodig om al het werk in de minder beschikbare werkdagen te doen) en het is rechtvaardig volgens democratische principes (hoe groter de aanhang van een bepaald geloof, des te meer vrije dagen men toegewezen krijgt).

Misschien kunt u, lieve lezer, uw licht hier eens over laten schijnen en de fakkel van het CNV overnemen?