Kabinet op herhaling.

(g.l.t. 4 min.; links: 20 min.)
Eén van de bijzondere kenmerken van geschiedenis is, dat die zich nog wel eens wil herhalen. De aanstaande kabinetsperiode lijkt zo'n herhaling te worden, waarbij de centrale vraag is: gaat Balkenende IV nu wel een volledige regeerperiode uitzitten? Die kans is miniem. Niet omdat het regeerakkoord punt voor punt wordt uitgekleed (zie de vorige artikelen hier), maar omdat de parlementaire geschiedenis laat zien dat er maar weinig kabinetten de rit volledig hebben uitgezeten.
In Nederland wordt nog wel eens meewaarig gekeken naar democratieën die bol staan van kabinetscrisissen en politieke schandaaltjes. Toch heeft ook ons landje een aardige staat van dienst. Als alles rustig was verlopen en elk kabinet 4 jaar had geregeerd, dan zouden er vanaf 1945 zo'n 15 of 16 kabinetten zijn geweest. Het zijn er 25 geworden. Daarvan hebben er slechts 8 de ambtsperiode volgemaakt. Alle andere kabinetten konden om uiteenlopende redenen hun biezen pakken. Tweemaal werd een kabinet (en parlement) ontbonden omdat een grondwetswijziging dat noodzakelijk maakte. Maar verder waren tal van crisissen de oorzaak. In 7 gevallen zat een kabinet zelfs korter dan een jaar. Wie durft nu nog vol te houden dat Nederland een land is van orde en regelmaat?
Niet alleen statistisch gezien maakt Balkenende IV een kleine kans de finish te halen. Ook inhoudelijk zijn er incidenten te verwachten die dit kabinet ten val kunnen brengen. Het regeerakkoord bevat genoeg punten die een herhaling van de geschiedenis mogelijk maken. De coalitie kan zelfs sneuvelen nog voor de regeringsverklaring wordt afgelegd. In 1981 timmerde een ander triumviraat hard aan de weg. Onder van Agt, den Uyl en Terlouw kon men het niet eens worden over de financiering van een banenplan. Hopelijk zijn Balkenende, Bos en Rouvoet het onderling meer eens over de financiering van hun 'banenplan'. De 'brugbanen' voor ex-WAO-ers, de verhoging van werkloosheidsuitkeringen met een kortere duur en het 'generaal pardon' voor bijstandsmoeders die wel verplicht worden een studie te volgen om herintreding makkelijker te maken.
De plannen om de burgers meer te betrekken bij de uitvoering van het regeerakkoord kan wellicht tot de Nacht van Rutte leiden. Het eerste kabinet Kok viel op 18 mei 1999 in de Nacht van Wiegel, toen het voorstel voor een correctief referendum om zeep werd geholpen. Reken maar dat Rutte het nieuwe kabinet een roerig nachtje gaat bezorgen als er echt serieuze wetsvoorstelllen worden ingediend om die betrokkenheid van de burger gestalte te geven.
Misschien kunnen we ook een Nacht van Verdonk tegemoet zien. Zodra zij in de Kamer gaat vragen of het kabinet garanties kan geven voor een evenwichtige groei van de bevolkingaanwas door asielzoekers alleen toe te laten als ze één enkele naam èn één enkel paspoort hebben, zijn de rapen gaar. Toen Schmelzer in zijn beruchte Nacht (1966) ook om garanties vroeg (voor een evenwichtige groei van de economie) stapte kabinet Cals op. De vraag garanties te geven vond men beledigend en zag het als een motie van wantrouwen. Wouter Bos nam tijdens de presentatie van het regeerakkoord al een voorschot op zo'n situatie door te stellen dat alleen stofzuigverkopers garanties geven.
Onze parlementaire geschiedenis kent roerige tijden en dat zal ook de komende jaren niet anders zijn. Balkenende IV gaat op herhaling. Al was het alleen maar omdat de minister-president het kunstje van Drees gaat evenaren, die ook vier keer achter elkaar M.P. mocht zijn, ondanks alle crisissen die zijn regeerperiodes kenmerkten.
(Zie ook dit overzicht van kabinetten vanaf 1945).